De leer van karma – van oorzaak en gevolg van elke bewuste handeling – behoeft, hoewel afkomstig uit het Oosten, ook in de tegenwoordige westerse maatschappij nauwelijks meer introductie. Omdat we tegenwoordig inzien dat niet alleen de fysieke materie, maar ook het voelen en denken als energieën beschouwd kunnen worden, is het niet minder dan logisch dat niet alleen wat we doen en zeggen, maar ook gevoelens en gedachten die niet worden uitgesproken een keten van resultaten in zich dragen. Iedere bewuste activiteit van ons wezen is als een zaad dat de volwassen boom al in zich draagt. En, voor zover het onszelf als individu betreft, zullen we oogsten wat we hebben gezaaid en de reeks van gevolgen die voortvloeit uit een oorzaak kan zich over een reeks van achtereenvolgende incarnaties uitstrekken, zeggen oosterse filosofen en westerse esoterici. Daarmee geeft de leer over karma ons een verklaring voor onverwachte gebeurtenissen en schijnbare onrechtvaardigheden die we in dit leven ondervinden. Wat ook op ons pad komt waar we niet in het onmiddellijk voorafgaande moment de oorzaak van hebben gelegd (zoals het gaar worden van de aardappelen nadat we het gas hebben aangestoken) moet zijn oorzaak hebben in een verder verleden. In veel gevallen is het verband tussen een handeling en een later gevolg duidelijk te zien of op zijn minst te bevroeden, zoals bijvoorbeeld hard leren en een examen halen, of ongezond leven en een ziekte krijgen. Dit geldt ook op psychologisch en mentaal gebied: wie goed doet, goed ontmoet. Vriendelijkheid leidt meestal tot een vriendelijke reactie. Het tonen van een warm hart leidt meestal tot het ontvangen van sympathie. Een gedachte gaat vooraf aan elke handeling en uitspraak, en de gevolgen kunnen enorm zijn. De gedachten van Plato, Jezus of Boeddha millennia geleden beïnvloeden miljarden mensen nog dagelijks.
Toch blijkt in het dagelijks leven vaak dat we het hoe en waarom van karma niet kunnen begrijpen. “Waarom overkomt mij dit nou?” “Waarom ondergaan onschuldige mensen zoveel (onrechtvaardig) leed?” “Waarom heeft nou juist die ‘schoft’ altijd alles mee?” Als onszelf of andere mensen (of dieren) iets ernstigs overkomt waar we de aanleiding en oorzaak en dus de rechtvaardigheid niet van kunnen zien, raken we uit ons evenwicht. Het is dan soms zelfs heel moeilijk om in karma te blijven geloven. “Hoe kan de natuur zo wreed zijn?” “Karma is een mooie theorie, maar als het op de praktijk aankomt blijft kiespijn gewoon kiespijn – karma of geen karma, God of geen God” De tandarts is ons dan van meer nut dan de leer van karma. We kunnen ons natuurlijk wel realiseren dat het feit dat tandartsen en andere hulpinstellingen überhaupt bestaan zijn oorsprong vindt in gedachten van mededogen. Mededogen is zowel identiek met karma als de tegenpool ervan. Want karma wil altijd het beste voor onze ziel, voor onze innerlijke evolutie tot wat we werkelijk willen zijn, namelijk een volledig ontplooid en wijs mens.
Hoe kunnen ze zeggen dat karma en mededogen in feite één zijn? De dingen die mensen soms overkomen door toedoen van de natuur lijken wreder dan enige straf die mensen elkaar aandoen. Mensen die nooit iets kwaads hebben gedaan krijgen soms ziekten die erger zijn dan de bedenksels van folteraars in gevangenissen. In één natuurramp kunnen meer mensen sterven en gewond raken dan in een oorlog die voortkomt uit menselijke haat en begeerte. En dan is de dood het ergste nog niet. Van sterven zelf wordt door de ingewijden die de dood bewust hebben ondergaan gezegd dat het geen straf is. En we weten van beschrijvingen van de zogenaamde bijna-doodervaringen dat de dood zodra hij intreedt meestal een ervaring van licht, herkenning en warmte is: vaak ervaart de zojuist overledene dat hij of zij wordt opgewacht door een wezen van liefde en licht. Wie dood is, heeft geen lichaam meer om pijn te lijden, en gaat, bevrijd van alle aardse zaken, meestal een periode van onuitsprekelijke rust binnen, waar het bewustzijn spiritueler is dan wanneer we zo hecht met de aardse materie zijn gebonden binnen een lichaam. Na het stervensproces met zijn ‘nu-niet-meer-bijna’ doodervaring ervaart het bewustzijn kwalitatief en kwantitatief die visioenen waar de ziel tijdens het aardse bestaan de kiem van heeft wakker geroepen. Een goed mens zal dus een goede en langdurige periode van ervaring doormaken die we in aardse termen ‘heerlijk’ zouden noemen. Maar bij een slechtdenkend mens zal, ook al heeft hij een fortuinlijk leven achter zich en sterft hij een zachte natuurlijke dood, eveneens, althans voor enige tijd, de visioenen ervaren die daarbij horen, en zal werkelijk lijden. Vandaar de vele verhalen over de hel of hellen zoals we die bij alle religies aantreffen. De natuur met haar karmische wet is rechtvaardig en mededogend, “God” is barmhartig, de wereld wordt geleid door boeddha’s en bodhisattva’s van mededogen, zo wordt ons geleerd. En dat is ongetwijfeld ook zo. Nooit zal iemand lijden ondergaan waar hij niet zelf het zaad van heeft gezaaid door zijn actieve karakteropbouw. Blavatsky heeft geschreven heeft geschreven dat ieder die lijden ondergaat dat hij als onverdiend ervaart, daarvoor in zijn bewustzijn tussen dood en volgende geboorte beloond zal worden. In werkelijkheid is lijden nooit onverdiend. Maar door een lijdingservaring heen te gaan stimuleert in de diepte van ons wezen de spirituele kwaliteiten van de ziel, en dat brengt een krachtige en verheven energie teweeg.
Erger is een ongeluk, natuurramp of oorlog voor degenen die er niet aan sterven: Moeders die hun kinderen verliezen, of kinderen hun ouders, levenslang onoverkomelijk verdriet of angst, of lichamelijk pijn en invaliditeit. Kinderen die worden afgesneden van een goede opleiding en maatschappelijke toekomst. Kleine kinderen die een inwendig trauma oplopen waar ze later geen bewuste herinnering aan hebben, maar die hun hele leven lang worden geconfronteerd met nachtmerries, achtervolgingswaan of bijna onbeheersbare agressiviteit. Is dat mededogen? Kan het niet wat zachtmoediger? Aan de andere kant, hoeveel pijn zal een folteraar, een verkrachter, een wrede regeringsleider, een wapenontwikkelaar of -handelaar, een zelfmoordterrorist in de toekomst moeten ondergaan voordat zijn ziel zich realiseert welk pad hij gaat, voordat de ijzeren pantsers rondom zijn hart breken en hij zich bewust wordt dat mededogen een kosmisch beginsel is waarmee ook hij als individu deel aan heeft, terwijl hij de gedachte eraan of het vertrouwen erin nooit in zijn denkende hersen heeft toegelaten? Het denken, hoe waardevol het ook kan zijn als instrument, is wanneer het op zichzelf alleen werkt de vernietiger van het goede, het schone en het ware voor ons bewustzijn. Deze vernietiger moet als zodanig zelf worden vernietigd, willen we de leer van het hart, van de ware natuur leren begrijpen. In ons hart zijn we verbonden met de diepste goddelijke krachten in het universum, en het brein is verbonden met het scheppende beginsel ervan. Maar denken is in zijn wezenlijke aard neutraal, en is helderder en krachtiger dan diamant, en kan indien juist gericht door onze ziel doordringen in de uithoeken van de macro- zowel als de microcosmos. Ware wijsheid en echt mededogen behoren echter tot de esoterische zijde van de mens, waarmee hij via zijn hart is verbonden. Wat wij zo noemen is er slechts een reflectie van. Karma leert het denken zich in eerbied te buigen voor het hart. Karma leert ons illusie te vervangen door Waarheid. Hart en denken zullen ooit één zijn, versmolten, zonder strijd, in volkomen vrede en samenwerking in dienst van de bedoelingen van de goden en de god die we zelf wezenlijk zijn. Medogen, wijsheid en kennis zullen één zijn – als ieder van ons een werkelijk mens is geworden. Degene die de leer van karma op deze wijze begrijpt, weet dat zijn innerlijk weten bezig is hem te helpen de pantsers rond zijn hart te verbrijzelen.
De ziel ervaart het leven op unieke wijze. Uiterlijk lijden kan gepaard gaan met verdieping in de zin van wijsheid, goedheid of schoonheid. Voor sommigen leidt wereldse wanhoop tot goddelijke hoop – waardoor de ziel wellicht voorgoed een opwaarts pad inslaat. Zou iemand later een aantal levens kunnen terugblikken, zou hij met dankbaarheid de wijsheid van de pijnlijke weg beschouwen, zoals we nu terugblikken op een zwaar examen waar we onze huidige levenssituatie aan te danken hebben (zelfs al zijn we ervoor gezakt, want de ziel telt geen diploma’s of cijfers). Ieder menselijke ziel is uniek, en maakt zijn eigen unieke pelgrimstocht. Er zijn perioden van vreugde en geluk – en we noemen dat dan een uiting van mededogen of van Gods barmhartigheid. Maar in feite zijn dit ook testperioden voor de ziel. Zijn we in staat onze innerlijke adel en kracht te bewaren als we omringd zijn door meevallers en verleidingen waar we schijnbaar niets voor hebben gedaan?
Dit is natuurlijk allemaal een mooie theorie, onderwezen en geschreven door mensen die door zichzelf of anderen als heilig worden beschouwd en het daarom wel zullen weten. Maar zijn de heiligen wel heilig, of zijn ze niet meer dan mooie-wensdromers? De praktijk van het leven is dat we bij problemen waar we niet kunnen of wensen te vluchten, alleen maar diep zuchten. Er is geen hulp, lijkt het. Geduld is onze enige helper, misschien wel tot aan het moment van onze dood. Geduld wordt ons precies in de juiste dosis gegeven, geen druppel te veel. Het geduld oefenen duurt geen seconde korter dan de pijn zelf. Of mijn lichamelijke, psychische of mentale pijn nu rechtvaardig is niet, afkomstig van God of Duivel, of het karma is of niet, iemand anders schuld of niet – alleen ik kan het ondergaan, over me heen laten komen, ermee werken, in alle eenzaamheid. We kunnen het beste ervan proberen te maken in de gegeven omstandigheden.
De gedachte aan karma kan ons in de moeilijkste omstandigheden grote troost geven: inderdaad, alles is tijdelijk, eens laten we deze periode achter ons en zal de zon weer schijnen. Inderdaad, het is rechtvaardig: dat hebben alle religies geleerd: Allah is de al-barmhartige, God is liefde, De Boeddha’s essentie is mededogen. Karma is als het huiswerk op school: vaak niet leuk, je krijgt het op van een ander die wijzer is dan jij (dat zeggen ze tenminste) en uiteindelijk leer je wat je eigenlijk toch wel wilt weten en ben je blij dat je het gedaan heb. Hoe sterker de wil, hoe groter het uiteindelijk resultaat.
***