Home » De eerste sleutel: De mens, een eeuwigheidspelgrim – wedergeboorte

De eerste sleutel: De mens, een eeuwigheidspelgrim – wedergeboorte

Print Friendly, PDF & Email

<Inhoudsopgave>

 

De magische sleutel - kaft 1


I. De eerste sleutel – een meestersleutel

 

De mens, een eeuwigheidspelgrim – wedergeboorte.

 

 

Er zijn gedachten die licht verspreiden. Van binnen en van buiten. Ze kunnen zo lichten en verlichten, dat zelfs het lichaam gezond wordt als het ziek is en dat ons hele wezen er door wordt opgeheven, terwijl andere mensen, of ze nu dichtbij zijn of veraf, er de goede invloed van ondervinden.

Zo’n lichtende gedachte wordt opgeroepen door de bewustwording dat de mens niet alleen onsterfelijk is in een nevelig ‘hiernamaals’, maar dat hij hier en nu, in dit leven, een onsterfelijk wezen is.

Het is een van de grootste dwaalbegrippen om de onsterfelijkheid van de mens te verplaatsen naar een toestand of bestaan na de zogenaamde dood, wanneer wij ons niet meer kunnen uiten door middel van het aardse voertuig, het stoffelijk lichaam, de ‘tempel van de ziel’.

Als de mens onsterfelijk is, dan moet hij op dit ogenblik, wonende in zijn lichaam, hier op deze aarde, daarover onbetwistbare zekerheid kunnen krijgen.

Niet door psychische (paranormale) verschijnselen van welke aard dan ook, maar door ontplooiing van hetzelfde bewustzijn als dat wat bij het verlaten van het lichaam tot werkzaamheid zou worden opgeroepen.

Het denkbeeld van onsterfelijkheid in een hiernamaals ontstond door de onjuiste tegenstelling van leven en dood; het verloren gaan van de kennis dat deze beide slechts fasen zijn van bewustzijnsverandering.

Filosofisch gesproken is het onlogisch aan te nemen, dat bewustzijnsverandering niet tijdens en in dit leven zou plaatsvinden. De ervaring van ieder mens brengt hem voortdurende bewijzen van deze verandering. Daarom geeft de eerste ‘magische sleutel’ de volledige bewustwording, dat je hier en nu onsterfelijk bent en vervolgens komt de verlichtende gedachte, dat ondanks het lichaam, jeugd geen tijdperk in het leven is, maar een geestestoestand. Je begint dan onmiddellijk te beseffen, dat je niet dit lichaam bent, niet dit eindige verstand, niet deze wisselende emoties, maar innerlijk een pelgrim van de eeuwigheid, levend in een eeuwig NU. En dan komt de vreugde van de jeugd! Zoals een Amerikaanse denker eens zei: ‘Jeugd is een uiting en geaardheid van de wil, een gesteldheid van onze verbeeldingskracht, een grote ontvankelijkheid voor indrukken en aandoeningen; ze is de frisheid van de diepe levensbronnen. Jeugd betekent de bruisende overheersing van aarzeling en angst voor moed, van een zin voor avontuur boven gemakzucht. En dit laatste woont dikwijls in grotere mate in een man van vijftig, dan in een jongen van twintig.’

Niemand wordt alleen maar oud door het leven van een aantal jaren; de mensen worden oud door het opgeven van idealen. De jaren rimpelen de huid, maar het verlies van bezieling, verschrompelt de ziel.

Zorgen, twijfel, gebrek aan zelfvertrouwen, angst en wanhoop – dat zijn de lange, lange jaren, die het hoofd laten buigen en die de groeiende geest laten terugneigen naar de stof. Hetzij men 70 of 16 jaar is, er is in het hart van ieder wezen een sterk verlangen naar het wonderlijke. De stille verbazing over de sterren en de als sterren flonkerende dingen en gedachten, de onverschrokken aanvaarding van de oproep van belangrijke gebeurtenissen, het steeds aanwezige kinderlijke uitkijken naar ‘wat er nu zal komen’ en naar de vreugde en het wisselende spel van het leven.

Je bent zo jong als je geloof, zo oud als je twijfel; zo jong als je zelfvertrouwen, zo oud als je angst, zo jong als je hoop en zo oud als je wanhoop.

In het middelpunt van je hart bevindt een draadloos station; zolang het berichten ontvangt van schoonheid, hoop, vreugde, heerlijkheid, moed en kracht van de aarde, van mensen en uit het oneindige, zolang ben je jong. Als je gespannen bent en het middelpunt van je hart ‘bedekt is met de sneeuw van pessimisme en het ijs van cynisme’, dan inderdaad ben je oud geworden en moge de Hemel je Ziel genadig zijn!

Dit laatste gebeurt alleen als je geen levensfilosofie hebt. De grootste ramp voor het individu en de gemeenschap van mensen die een volk vormen, is het ontbreken van een levensfilosofie, een wijsbegeerte, gebaseerd op structuur en wezen van het universum, die alles omvat en verklaart. Zonder zo’n levensbasis kunnen er niet de juiste levensmotieven zijn en zien wij de enkeling en de gemeenschap mislukken. Levensproblemen worden schijnbaar onoplosbaar. Maar met zo’n allesomvattende levensfilosofie komen de levensmotieven waarmee wij die stuwkracht ontwikkelen, die geestelijke evolutie brengt.

Het grote vraagstuk is daarom die levenswijsheid te vinden, of liever, te hervinden, die ons inderdaad de magische sleutel tot onze werkelijke toekomst en bevrijding geeft. Dit zal ons nooit lukken, zolang wij vasthouden aan die grootste van alle begoochelingen: de één-leven-theorie! Een enkel kort leven hier op aarde, met al zijn verdriet, zijn onopgeloste problemen, zijn onbereikte idealen en daarna… al of niet een eeuwigheid van gelukzaligheid of straf. Het onrechtvaardige en het onlogische van dit dogma dringt hoe langer hoe meer in de denkvermogens van de mensen door. Daarom is de meester-sleutel: de herhaalde wedergeboorte (reïncarnatie) van de werkelijke onsterfelijke pelgrim, de innerlijke mens of zijn geestelijk bewustzijn. Een leer zo oud als de wereld, de basis van onderricht van al de grote wijzen en zieners terug te vinden in de filosofieën en godsdiensten van de oudheid (ja, ook in het christendom) en bevestigd door al de werkingen van de kosmos in zijn eeuwig ritme van komen en gaan, eb en vloed, slapen en waken, zomer en winter, verschijnen en verdwijnen van alles wat vorm heeft vanaf het kleinste tot het grootste!

Wedergeboorte (reïncarnatie) is een natuurfeit! Jouw levensopvatting, jouw godsdienst mag veel voor je gedaan hebben, zonder grondslag van de meester-sleutel van wedergeboorte kun je geen bewuste pelgrim van de eeuwigheid worden. Je zal steeds de bespeelde in het leven zijn in plaats van de speler zelf die het lot in eigen hand neemt (zie sleutel II).

Als het denkbeeld van wedergeboorte nieuw voor je is, kan je vreemdsoortige reacties krijgen; je kunt er tegen vechten, de mensen kunnen je uitlachen, er kan een ware veldslag ontstaan tussen je koude breinverstand en je intuïtie. Tenslotte zal de waarheid, de logica, maar bovenal zullen de bewijzen die in je leven komen je doen beseffen wat je in je opvoeding en opleiding gemist hebt: deze ene sleutel van de menselijke wedergeboorte op aarde, totdat je de vele levenslessen hebt geleerd en zult voortgaan naar hogere ontwikkelingen.

Veel mensen voelen echter intuïtief de waarheid van dit natuurfeit, deze ‘verloren snaar van het christendom’, zodat ze bijna onbewust hun leven er naar ingericht hebben. Voor hen is het slechts een zaak van vollediger bewustwording.

Met deze levensgrondslag van wedergeboorte zie je de waarheid van de oneindige toekomst voor je: leven en dood één grote pelgrimstocht, met stadia van rust en werkzaamheid, steeds opwaarts naar grotere hoogten van kennen, kunnen en bereiken. Je gaat misschien wel helemaal anders leven, je medepelgrims op het Pad zie je in een nieuw licht. Wij zijn allemaal voortgekomen uit dezelfde levende Vlam van Licht en op dezelfde tocht naar de goddelijke ontplooiing van de geestelijke bewustzijnscentra om daardoor tot hogere evolutie te komen.

Ook planten en dieren, je medepelgrims, je jongere broeders, ga je anders zien. Je gaat voelen dat het innerlijke leven in planten en dieren, bewustzijn is en dat de eeuwige kosmische stuwkracht ook achter hen staat en ook zij in waarheid medepelgrims zijn. Weldra begrijp je de macht van de wachtwoorden liefde en mededogen, omdat zij de deuren openen naar innerlijke leerhallen in de geestelijke tempel, waadoor je ervaart dat zoiets als afgescheidenheid niet bestaat. Alle wezens zijn innerlijk en geestelijk zo verbonden, dat zij voor elkaar verantwoordelijk blijven. Deze kennis deed Christus zeggen: ‘U bent uw broeders hoeder’ en je kunt diezelfde leer in alle filosofieën en godsdiensten van de oudheid, eeuwen voor het christendom al terugvinden.

Door de bewustwording van de waarheid van wedergeboorte, leer je herkennen: sympathieën en zogenaamde antipathieën van de ene mens naar de andere krijgen een nieuwe betekenis voor je en je eigen karakter zie je als het product van vele voorgaande levens, met alle mogelijkheden van dien. Toestanden en ervaringen waarmee je je vroeger geen raad wist, leer je herkennen als vage herinneringen van vroegere toestanden en ondervindingen, die volgens de onwrikbare wet van de cyclussen op bepaalde tijden terugkeren.

Je onderzoekt wat er te leren valt van de reis die volgt op dit stadium dat wij het leven op aarde noemen, namelijk de toestanden na de dood. Ook in hoeverre je er in kunt – en zult! – slagen in dit lichaam kennis te krijgen van deze toestanden, omdat ze in waarheid bewustzijnsfasen zijn die in dit lichaam kunnen worden doorgemaakt.

Je leert dat, naast de gebruikelijke, de uiterlijke, kennis, er een diepere, innerlijke kennis bestaat die slechts verkregen kan worden door een nog intensievere toepassing van de wachtwoorden liefde, mededogen en altruïsme[1].

Er is geen dood. Dood is verandering; het stoffelijk lichaam van de mens moet slapen om kracht te herwinnen, evenzo moet het hogere deel van de mens zijn rusttijd hebben in de ijlere gebieden van het zijn. Met deze meester-sleutel leer je dat degenen die je lief had dichtbij zijn, heel dichtbij, al naar je geestelijke macht om hen te bereiken (in ’s hemelsnaam niet door psychische, dat zijn stoffelijke verschijnselen en niet in seancekamers!). Wel op dezelfde wijze als jij hen bereikte door jouw liefde voor hen op aarde. Je had immers datgene in hen lief dat onzichtbaar was, datgene wat de voertuiglijke aspecten, het lichaam, het timbre van de stem, tot bestaan riep, en dat onzichtbare bestaat steeds en zetelt in de hogere, geestelijke bewustzijnscentra. Je voelt dat je hen weer zal ontmoeten, dat de banden van liefde alle uiterlijke vormen te boven gaan.

Je zult de oude leer begrijpen van de overeenkomst tussen slaap en dood: de eerste een onvolkomen dood, de dood een volledige, een absolute slaap. Je zal je er toe zetten om de oorzaken te bestuderen van wedergeboorte: het eeuwige heimwee van de menselijke ziel, zoals uiteengezet in de oude heilige boeken. Met Oliver Wendell Holmes zul je zingen:

Door de diepten van gedachten hoor ik een stem die zingt:

Bouw o mijn ziel, bij ’t voortgaan van de getijden

U een grootsere tempelwoning.

Verlaat uw laaggewelfd verleden,

bouw iedere nieuwe tempelkoepel zo,

dat u steeds meer van ’t hemelruim omvat;

totdat u eenmaal bent bevrijd –

en u uw schelp, waaraan u bent ontgroeid,

laat, bij de rusteloze zee van het leven.

-•-

Je zult de woorden verstaan die werden aangehaald van John Keble want degenen, die deze heilige zang in hun binnenste horen, zijn degenen, die zich bewust werden van de waarheid van wedergeboorte, de betreurenswaardige illusie van de één-leven-theorie hadden afgeschud en voor wie de innerlijke, lichtende gebieden van de ziel geopend werden. Door hun eigen wil en verlangen!

Angst zal je verlaten. Alles is goed, want je voelt dat in dit heelal van orde, harmonie en regelmaat de wortels moeten zetelen van jouw werkelijke Zelf, ja dat je niet alleen een deel bent van dit oneindige universum, maar dat je in het hart van je wezen dit heelal bent.

Een groot licht zal bij je komen en van je uitgaan tot jouw medepelgrims. Want je zal de magische sleutel, de meester-sleutel, meer en meer gaan gebruiken; er zullen gesprekken zijn tussen je zelf en je Zelf, en het eerste zal meer en meer in het tweede opgaan en je de esoterische betekenis leren van de eenwording met de Vader, die in de Hemelen is. Alle levensvraagstukken zal je in een nieuw licht zien. Je zal ervaren dat je voortgaat op het pad van bewustwording en met de dichter Wordsworth terechtkomen in …

die gezegende stemming

waarin het zware en het moeizame

van deze onverklaarbare wereld,

haar klemmend mysterie,

verlicht wordt – die serene, hoge stemming

waarin de innerlijke liefde ons zachtjes draagt,

totdat – de adem van dit stoffelijk hulsel,

ja zelfs het ritmisch vloeien van ons bloed,

bijna onmerkbaar wordend – wij ons lichaam

in sluimer doen verzinken en het ontstijgen

als een levende ziel:

en met ons oog, beheerst door harmonie

de macht van de innerlijke vreugd

schouwen in het diepste wezen van de dingen.

Wordsworth (Tintern Abbey).

Snel nadert de tijd dat de waarheid van wedergeboorte van de eeuwigheidpelgrim in de mens een algemeen erkend feit wordt zoals zij duizenden jaren onder duizenden mensen van de oudste tijden af als een eenvoudig natuurfeit bekend was, zo eenvoudig als het openen en sluiten van een bloem, als de opgang en ondergang van de zon, en toch met al het wondere en de mysteriën van dien.

Snel nadert de tijd dat ditzelfde eeuwige natuurfeit van komen en gaan van een majestueus ritmisch gebeuren, de grondslag wordt van het leven van jou en van mij, ja van ons volk, van hele volkeren, als een feit dat zelfs wetenschappelijk wordt bewezen zoals het in de oude filosofie en religie de grondslag van alle onderricht en esoterische leringen was.

Snel nadert de tijd dat jij en ik zullen glimlachen om de beperking en de begoocheling van de één-leven-theorie; de tijd, waarin elke ontmoeting van mens tot mens, iedere gebeurtenis: de luister van de komende lente, de sluimer van de stille winter, de geboorte en het sterven van onze medepelgrims, de ontluiking van een bloem, het aanrollen van de machtige golven van de zee bij de opkomende vloed, ja het hele levensmysterie, gezien zal worden in het licht van deze eeuwige natuurwet.

O, de blijheid die dan naar je toekomt, de vreugde die van jou zal uitgaan, het verdriet dat zal worden opgeheven!

Langs de weide horizon

ver van de vaste ree

daar gaan – bij dag en nacht –

de oude schepen huiswaarts weer

de jongen kiezen zee.

Als ik terugkom, moet ik weer gaan;

en zou men mij vragen waarom

dan ligt het antwoord in de sterren,

de open weg, de lucht,

en de Zon.

Naar Gerald Gould

 

Er is in het heelal een wet van vereffening, wat betekent dat iedere kwade handeling door de werking van de Natuur zelf haar vergelding ontvangt. Laat het daarom over aan de goden als je wraak zou willen nemen omdat je pijn geleden hebt en onrechtvaardig bent behandeld. ‘Mij is de wrake’, zegt de bijbel, wat echter niet meer dan de weerklank is van een oude waarheid, een lering van de oude wijzen en zieners. Harmonie is de grondslag van alle dingen, want in de hele Natuur heerst orde en zij beweegt zich stelselmatig en heeft grootse maatstaven. Wees rechtvaardig als jij onrechtvaardig behandeld bent. Verbind je met de goden, met je eigen innerlijke god. Vergeldt nooit haat met haat, want zo voeg je slechts brandstof toe aan een onheilige vlam. Vergeld haat met compassie en rechtvaardigheid. Dit is de oude wet. Zo verbindt je je met de geestelijke werking van de Natuur zelf en wordt je een kind van het kosmische leven, van wie de eeuwige polsslag voortaan in je eigen hart zal kloppen.

Uit: Vragen die wij allen stellen, G. de Purucker

 

 


[1] We hebben ons opzettelijk onthouden van de bespreking van de ‘bewijzen’ voor wedergeboorte en van de toestanden na de dood. Zie voor meer informatie de Literatuuropgave

<volgende>