<Andere artikelen over karma> <Andere artikelen over jainisme>
Alles wat we doen, voelen en denken wordt opgetekend. De ware indruk die wordt opgetekend en de kwaliteit en kwantiteit van de energie die erbij hoort is uniek. Deze indruk blijft onverbrekelijk met ons verbonden.
Hoe gaat dit alles in zijn werk? Ik heb daarover waardevolle dingen geleerd van de heilige geschriften van de Jains in India. Ik zal voor ons doel hun ideeën niet in formele jainistische termen uitdrukken omdat die ons vreemd zijn, maar proberen in mijn eigen woorden weer te geven wat zij leren over het mechanisme van karma. De fundamentele aard van de ziel is volkomen zuiverheid en alwetendheid, dat wil zeggen de krachten van de ziel zijn op zichzelf onbelemmerd door enige afleiding ten gevolge van onwaarheden of illusies. Zouden wij geheel in overeenstemming met onze eigen ziel leven, zouden we geen enkel karma voortbrengen. Karma komt voort uit het persoonlijke, door het denken en verlangens beperkte bewustzijn. Omdat onze ziel met behulp van de zintuigen een verplichte tocht maakt door alle elementen en hun onderverdelingen in het universum op vele gebieden die er zijn, wordt het denkvermogen en ervaringsverlangen van ieder levend wezen steeds gericht op een bepaald facet. Omdat daardoor het individuele bewustzijn het geheel niet overziet, is het geloof dat we de werkelijkheid zien een illusie. Alle dingen die niet oneindig zijn, wekken de schijn zich als werkelijkheden voor te doen, maar zijn in feite beperkt, eindig – ze lijken een begin en een eind te hebben. Gestuwd door ons ingeboren verlangen naar geluk en het vermijden van ongeluk, verbinden we ons denken en verlangen en streven met die beperkte visies, in plaats van op universele waarheid en universele ethische zuiverheid. Dit streven brengt een beweging teweeg, een vibratie van ons innerlijk, overeenkomst de kracht van de illusie en de energie die we er aan geven. Iedere vibratie heeft zijn eigen specifieke kwaliteit en karakter. Geen twee gevoelens of gedachten, dus geen twee vibraties zijn helemaal identiek. We weten van tegenwoordig van onze radio’s, televisies en mobieltjes dat de trillingen die zij als elektromagnetische golven uitzenden een vrijwel onbeperkte hoeveelheid informatie kunnen dragen, en dat die informatie voor ieder geval uniek is. Bovendien kunnen we elke reeks golven een specifiek vibratiepatroon meegeven dat in alle richtingen de eindeloze ruimte ingestuurd wordt, maar niettemin alleen wordt herkend door een toestel waarin die code tevoren is opgebouwd. In het dagelijks leven noemen we zo’n vibratiecode een telefoonnummer, radiogolflengte etc. Nu zou ik de ziel niet willen vergelijken met een mobieltje. Het laatste is slechts een bewustzijnsloos materieel instrument, de eerste is een bewust levend wezen dat alle gebieden van het zijn en bewustzijn in zich draagt. Daarmee kan ik me indenken dat een levende vibratie nog ongelofelijk veel subtieler, complexer en intelligenter moet zijn dan die van onze apparaatjes. Door de vibratie wordt iets van de in de ruimte aanwezige stof die subtieler is dan de ons bekende chemische stoffen aangetrokken, en in een specifieke moleculestructuur aan de ziel gehecht. Aldus is een karma ontstaan: eerst een illusie, dan een gedachte, dan een verlangen, dan een aantrekking en dan een structuur van een specifiek karakter die met de ziel verbonden blijft tot het ‘karmische stof’ zowel als de illusie is verwijderd. Aldus bouwt men, aldus de Jains, een karmisch lichaam op dat bestaat uit al de karma’s die we hebben gecreëerd met ons denken en de daaruit voortvloeiende handelingen. Ieder karma zal zijn aard en kracht en de wetten van de natuur die op dat gebied gelden een beperking teweegbrengen waardoor we in zekere mate worden verblind. Als we blind zijn kunnen we makkelijk in een kuil vallen. Aldus kunnen alle kwaliteiten die we in ons hebben worden beperkt of belemmerd. Er zijn betrekkelijk weinig mensen bij wie zich hun verblinding heeft voortgezet tot in het gebied van de stoffelijke zintuigen, en die dus letterlijk blind of doof zijn, of smaak-, reuk- of gevoelloos zijn, al lijden we allemaal wel eens onder pijn en tegenslag. Maar voor ieder van ons geldt dat we blind zijn voor de waarheid achter de verschijnselenwereld. Daarom hebben we slechts theorieën, dat wil zeggen beschouwingswijzen, speculaties over de werkelij
heid. Daarom zijn we niet helderziend, helderhorend, werkelijk intuïtief, wijs en alwetend. Op die gebieden zijn we op dit moment grotendeels blind; maar dat zal in de toekomst anders worden. Door onze blindheid, onze onwetendheid, creëren we steeds weer nieuwe illusies, klampen ons eraan vast, en beperken we onszelf in ons vermogen om ons tegen ellende te beschermen. Als we wijs waren hoefden we niet ziek te worden of karma op te bouwen. Aangezien we vele duizenden gedachten en gevoelens per dag hebben, brengen we even vele vibraties teweeg en zijn we voortdurend bezig ons karma op te bouwen. In die vibratie zit de werking die deze op ons bewustzijn zal uitoefenen al opgesloten, evenals de valkuilen waar we onszelf in onze blindheid recht op af begeven. Alleen werkelijke kennis van de ziel, die de onwetendheid vernietigt en een zuiverheid van hart en denken waar geen enkele illusie zich meer mee kan verbinden, kan ons bevrijden van het karma op ons bestaansgebied. Maar gedane zaken nemen geen keer, en van wat we hebben uitgestuurd zullen we het karakter en de kracht ervaren in ons bewustzijn. In afhankelijkheid van andere illusies dopen we die ervaringen als aangenaam of onaangenaam, goed of kwaad. De jains hebben karma wetenschappelijk geclassificeerd in 148 typen, en vele onderverdelingen, maar in feite is elke karma uniek. Karma is een feit in de natuur dat zowel filosofisch als wetenschappelijk benaderd kan worden. Het is de werking van de natuur. De werking van ons creatieve en vormende denk- en gevoelsvermogen op de plooibare substanties van de natuur. Als we behalve de materiële wetenschappen ook de occulte, verborgen, wetenschappen zouden kennen die ook alle subtielere, innerlijke gebieden van de natuur omvat, zou de wetmatigheid van karma net zo helder voor ons begrip zijn als dat nu is met de werking van onze radiogolven.
De Jains leren dat de karma’s de ziel belemmeren, en we moeten ze daarom zien kwijt te raken. Tegelijk moeten we voorkomen dat nieuwe karma’s zich aan ons hechten door ons te onthouden van elke gedachte, uitspraak of handeling die niet in harmonie is met de wijsheid van de onsterfelijke ziel of jiva. Pas dan kan de ziel in zijn volle glorie stralen, en zijn we alwetend, bevrijd van alle illusies en nemen we bewust waar op alle gebieden van het bestaan. Dit ‘kwijtraken’ van karma’s heeft in het jainisme aanleiding gegeven tot extreem ascetisme. De Boeddha, die in dezelfde tijd en dezelfde streek in India leefde als Mahavira, de meest recente grote leraar van de jains, verwierp dit – en hiermee is een van de voornaamste verschillen tussen het jainisme en het boeddhisme gedefinieerd. Al te streng ascetisme geeft volgens Boeddha aan leiding tot beperkingen in helderheid van geest en beperkt ook de vrijheid van positief handelen. Ascetisme is, zo bezien, een verhulde vorm van zelfzucht, waarbij men nalaat anderen van dienst te zijn. Volgens het boeddhisme kan men de aangehechte karma’s verwijderen door tegenover ‘slechte’ karma’s goede daden te stellen, waardoor men in een gunstige positie terecht komt om door middel van de geest de uiteindelijke bevrijding (nirvana of moksha) te bereiken. In het boeddhisme van het Grote Voertuig (Mahayana) is het bereiken van nirvana niet het nobelste doel, want alleen als het verworvene ten dienst wordt gesteld aan de mensheid, heeft dit in de hoogste mate gewaardeerd. Zowel in het jainisme als in het boeddhisme, en ook in het hindoeïsme van bijvoorbeeld de Yoga-Vasistha (die in het Engels op deze website staat) kan bevrijding van lijden, illusie en beperking van begrip alleen en uitsluitend door eigen inspanning verkrijgen. Karma verdwijnt zodra men in bewustzijn het denken – waar de karma’s een product van zijn – is overstegen, en bewust leeft op het niveau van oorzakelijkheid, de atma-buddhi, de monade, of de jiva, zoals de jains die noemen.